De rol van ouders is bij het leren van taal aan hun kinderen groot. Jonge kinderen brengen namelijk de meeste tijd thuis door. De basis wordt dan ook vooral gelegd in het gezin. Veel praten, interactie en voorlezen stimuleert de woordenschat van kinderen en helpt hen om op latere leeftijd goed mee te komen op school en in de maatschappij. Maar hoe kinderen taal meekrijgen in het gezin, sluit niet altijd aan bij de taalvaardigheden die nodig zijn om mee te kunnen doen op school. Ervaringsdeskundigen en experts uit de wetenschap en praktijk vertellen in deze publicatie wat werkt in de aanpak bij het versterken van taal in gezinnen.
Eén op de negen ouders met minderjarige kinderen heeft moeite met lezen, schrijven en/of rekenen (Stichting Lezen en Schrijven, 2022). En de vaardigheid die ouders hebben beïnvloedt niet alleen de taal van kinderen, maar ook hun schoolprestaties. Kinderen in hoogopgeleide gezinnen hebben betere schoolprestaties dan kinderen met laaggeletterde ouders (Notten & De Wijs, 2017). Bovendien zien we op landelijk niveau dat het taalniveau van Nederlandse leerlingen de afgelopen jaren daalt. Van 2003 tot 2015 fluctueerde de gemiddelde toetsscore leesvaardigheid nog van 503 tot 513, maar in 2018 was die score gedaald tot 485. Daarmee dook Nederland voor het eerst ook onder de gemiddelde EU-score van 492.
Bron: Movisie