In 2021 was 18 procent van de 12- tot 25-jarigen psychisch ongezond. In 2019 en 2020 was dit nog 11 procent. Vooral vrouwen en jongvolwassenen hadden in 2021 vaker te maken met psychische klachten dan daarvoor. Jongeren voelden zich onder andere vaker neerslachtig en somber. Dit blijkt uit de Gezondheidsenquête van het CBS, een onderzoek waarin mensen vragen beantwoorden over onder meer psychisch gezondheid.
Psychische gezondheid is hier bepaald aan de hand van antwoorden op de vijf vragen uit de Mental Health Inventory-5 (MHI-5). Psychische gezondheid werd gemeten door jongeren vijf vragen te stellen over hun gemoedstoestand in de 4 weken voorafgaand aan de enquête, waaronder “Voelde je je neerslachtig en somber?” en “Zat jij zo erg in de put dat niets je kon opvrolijken?” Daar konden ze zes antwoorden op geven, variërend van “nooit” tot “voortdurend”. Gebaseerd op de antwoorden is een score tussen 0 (zeer ongezond) en 100 (perfect gezond) berekend. Jongeren met een score onder de 60 zijn aangemerkt als psychisch ongezond.
Vooral jonge vrouwen vaker psychisch ongezond dan twee jaar eerder
Bij jonge vrouwen (12 tot 25 jaar) is de psychische gezondheid het meest verslechterd. Waar in 2019 ongeveer 14 procent een MHI-5-uitkomst van minder dan 60 had, was dat 24 procent in 2021. Maar ook meer jonge mannen kregen te maken met een slechtere mentale gezondheid. De achteruitgang in mentale gezondheid onder jongeren was zowel bij tieners (12- tot 18-jarigen) als bij jongvolwassenen (18- tot 25-jarigen) te zien. In alle jaren kwam een slechtere mentale gezondheid meer voor bij jonge vrouwen dan bij jonge mannen en meer bij 18- tot 25-jarigen dan bij 12- tot 18-jarigen.
Meer informatie en grafieken zie CBS