Pauline Jansen is hoogleraar Ontwikkelings-psychopathologie en als docent betrokken bij de Master Klinische Kinder- en Jeugdpsychologie van de EUR. Ze doet onderzoek naar eetgedrag bij kinderen en ontdekte dat problematisch eetgedrag relatief vaak voorkomt bij kinderen met autisme. Daarom pleit ze ervoor om bij het screenen van autisme ook eetgedrag als ‘voorspeller’ mee te nemen.
Generation R
Pauline doet onderzoek naar het ontstaan van psychische problemen in de kindertijd. Wat zijn risicofactoren voor autisme, depressie of eetstoornissen? En kunnen we psychische problemen bij jongeren voorspellen? Ze maakt daarbij gebruik van gegevens uit een onderzoek wat al in 2001 startte en nog steeds loopt: Generation R.
ARFID
Zo ontdekte ze met behulp van de gegevens dat er een samenhang is tussen eetgedrag en veelvoorkomende psychische problemen in de kindertijd. Pauline: “De helft van de kinderen maakt een fase door waarin ze moeilijker eten. Dat is normaal. Vaak gaat dat voordat ze zes zijn vanzelf weer over. Maar sommige kinderen blijven ook na hun zesde moeite houden met eten, soms met een eetstoornis tot gevolg.” Een voorbeeld daarvan is de eetstoornis Avoidant Restrictive Food Intake Disorder (ARFID).
Eetgedrag en autisme
Daarnaast ontdekte Pauline dat er bij kinderen met autisme vaak ARFID-achtige problemen spelen. De sensorische gevoeligheid en behoefte aan voorspelbaarheid die mensen met autisme relatief vaak hebben kan zich ook uiten tijdens het eten. “Eetgedrag kan dus ook een signaal zijn van autisme, een kenmerk wat we kunnen gebruiken om autisme makkelijker te herkennen. Met name vrouwen met autisme kunnen hier baat bij hebben, omdat bij hen klassieke, sociale autismekenmerken vaak minder zichtbaar zijn, terwijl ze wel vaak problemen ervaren met eten ”, vertelt Pauline. “Weten dat je autisme hebt kan helpen om bijkomende problemen beter te begrijpen. Ook eetproblemen. Het helpt je ermee te leren omgaan.”