Vroeggeboorte, slaapproblemen en een rokende moeder blijken risicofactoren te zijn voor een taalontwikkelingsstoornis (TOS) bij kinderen. Zes Utrechtse onderzoekers vanuit verschillende faculteiten bogen zich over dit fenomeen.
Factoren die van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van de hersenen en daarmee dus ook voor taalontwikkeling zijn bijvoorbeeld geslacht of gezinssamenstelling en alcohol tijdens de zwangerschap (zie kader hieronder voor de volledige lijst). Het gaat bij deze algemene risicofactoren vaak over timing: wanneer de blootstelling plaatsvindt, bepaalt of er een effect is op taalontwikkeling. Wierenga: “Voor taalontwikkeling lijken risico’s in het laatste deel van de zwangerschap vooral belangrijk. Taal is zo’n ingewikkelde cognitieve functie. Alle onderdelen in de hersenontwikkeling moeten goed gaan en dan pas kun je een taal aanleren.”
Vroeggeboorte
De onderzoekers vonden ook specifieke risicofactoren die verband houden met taalproblemen. Ten eerste lijken te vroeg geboren baby’s een hoger risico op TOS te hebben. Corette Wierenga, universitair hoofddocent Neurofysiologie, vertelt: “De hersenen van te vroeg geboren baby’s zijn eigenlijk nog niet ‘af’ als ze geboren worden. Deze kinderen worden al eerder blootgesteld aan allerlei geluiden en ervaringen, dan baby’s die voldragen zijn. Mogelijk wordt hierdoor net dat laatste stukje van de hersenontwikkeling verstoord, en daarmee de taalontwikkeling.”
Roken
Ook roken tijdens de zwangerschap maakt dat kinderen meer risico lopen op TOS. Wierenga: “Nicotine heeft een specifieke receptor in het brein die de aanleg verstoort van hersenverbindingen die belangrijk zijn voor taalontwikkeling.”
Slaap
Daarnaast vonden de onderzoekers ook een verband tussen slaapafwijkingen en TOS. Dutjes van kleine kinderen zijn goed voor het leren van nieuwe woorden en grammaticale regels. Of kinderen met TOS echt meer slaapproblemen hebben, is nog onduidelijk. Wel lijkt de kwaliteit van slaap een belangrijke voorspeller voor taalontwikkeling.
Bron: Universiteit Utrecht